We bakken een dierentuin / Marit Törnqvist

“Kom je bij me spelen? Vandaag, de hele dag? Zal ik je vertellen wat bij mij thuis allemaal mag?” Een jongetje spreekt een meisje toe. Ze staan in een prachtig heuvelig landschap en op de achtergrond staat een schattig oud huisje. Eigenlijk ziet het er naar uit dat ze al samen aan het spelen waren, want ze hebben allebei speelgoeddieren op wieltjes aan een touwtje.

Wat er allemaal mag bij het jongetje thuis heeft niets te maken met snoep of ander ongezond eten, niets met schermen, niets met verwaarloosd worden en niets dat veel geld kost. Het heeft alles te maken met urenlang heerlijk samen spelen, met heel veel creativiteit en fantasie.

Ze maken een “berentrein” van kartonnen dozen, ze spelen buiten in een opblaasbad, ze lezen bij de voorleesslang op zolder, ze klimmen in bomen om bij de uilen op visite te gaan, ze “bakken een dierentuin” van deeg, ze bouwen een boerenwereld met boerderijdieren, hout, papier en dozen en spelen daarmee. “Bij mij thuis mag je loeien en blaten, ‘Boeh boeh mèèèh mèèèh,’ net als mijn koeien en mijn schapen”, er wordt gestoepkrijt, vogels geteld in de “vreemde-vogel-boom”, gerend in de wei en toneelgespeeld. En uiteindelijk gaan ze slapen in hun “dierendroomhotel”, waarbij ze niet alleen zichzelf, maar alle knuffels hebben ingestopt in bedjes, doosjes en bakjes.

De details zijn ook heel tof: zoals het pinguïn- en zebra-knuffeltje (waarschijnlijk de favoriete knuffels) die vaak een (prominente) plek hebben in het spel, of de intens triest kijkende kat bij de berentrein. Want iedereen weet: katten zijn dol op dozen. Maar deze (wagon)dozen zijn al gevuld met beren. En kennen wij die kinderen trouwens niet ergens van? Jazeker! Ze hebben al eerder samengespeeld in Spelen tot het donker wordt, met begin- en eindgedicht door Hans en Monique Hagen (Prentenboek Top Tien 2020).

“Kom je bij me spelen? Ik denk van wel.” Nou, ik ook! Wie zou hier niet willen meespelen? Marit Törnqvist heeft weer een prachtige, sfeervolle, nostalgische omgeving geschapen. Het zou nu kunnen zijn, maar ook tientallen jaren geleden, met tijdloos speelgoed en dozen die we nu wellicht nog meer hebben dan vroeger, in een knus oud huisje. De tekst op rijm beslaat steeds twee tot vier regels, is heel fijn om voor te lezen en de speelvoorstellen nodigen extra uit.

Ik zie dit boek als een ode aan spelen, fantasie en het spelende kind. Bestaat dat kind nog wel, in deze tijd van schermvermaak? Jazeker! Ik zie ze iedere dag in mijn bibliotheek: aan de blokkenbouwtafel, aan de LEGOtafel, of tussen de boeken waar bijvoorbeeld laatst twee meisjes ‘bibliotheekje’ speelden. En thuis hoor ik in de warmere maanden het gezellige speelgeklets van mijn schuinbenedenbuurjongetje met zijn piratenwatertafel in de tuin.

Dit boek is niet alleen heerlijk om samen te lezen en te bekijken, maar nodigt heel erg uit om ook te gaan spelen, om dozen om te toveren tot treinwagons, boerderijschuurtjes of knuffelbedjes. Het mag allemaal!

We bakken een dierentuin is een van de titels van de Prentenboek Top Tien 2025.