Nooit meer naar school / Rudie Verbunt

Toen ik deze titel bij het nieuwe boeken zag had het meteen mijn aandacht: Nooit meer naar school. Gaat het over thuiszitters? Ja! Heel fijn, want hoewel er enorm veel thuiszitters zijn – Nederland telt minstens 15.000 thuiszitters – was ik nog niet eerder een jeugdboek over dit onderwerp tegengekomen.

Thuiszitters – kinderen die om uiteenlopende redenen niet naar school gaan – zijn er in vele variaties, ieder heeft zijn eigen verhaal. De afbraak van het passend onderwijs speelt zeker mee, naar een andere school moeten dan die de leerling zelf zou willen, neurodivergentie en het onvermogen van scholen om daar rekening mee te houden, te hoge eisen van ouders, of pesten op school en online, scholen die een onveilige omgeving zijn en die dit zelf niet zien en/of niet kunnen oplossen.

Ook het thuiszitten zelf kan erg verschillen: van depressief en ellendig op de grond liggen, tot overmatig gamen, en van thuisonderwijs krijgen tot zelf van alles ondernemen. Nooit meer naar school is slechts één verhaal. Ik merkte al lezend dat ik behoefte kreeg aan een variatie van verschillende verhalen, zoals de bundel Brandnetels en andere verhalen over kindermishandeling door Hans Dorrestijn (een beetje oud voorbeeld dat in mijn hoofd floept: het maakte indruk op me toen ik het las in de jaren ’90, nu flink oud en lastig om aan te komen). Of (wel van deze tijd) het mooie Gloei : interviews en gedichten van Edward van de Vendel en met portretten van Floor de Goede. Eigenlijk is deze ook interessanter, want het zijn de verhalen van verschillende jongeren zelf. In dit geval queer jongeren. Mocht iemand nog titels weten over thuiszitters dan hoor ik het graag! Dan zal ik ze ter aanvulling hieronder zetten.

In Nooit meer naar school besluit een middelbare scholier dat hij/zij ziek is en niet meer naar school gaat. We volgen het verhaal vanuit de ik-persoon en ik las het alsof de hoofdpersoon – wiens naam nergens genoemd wordt – een meisje was, maar achteraf kan ik daar geen aanwijzingen voor vinden. Ik houd het voor het gemak even op meisje, maar aan ieder om het zelf in te vullen. Het boek beslaat de eerste week van thuisblijven. De alleenstaande moeder reageert in eerste instantie bozig en gefrustreerd, mede omdat de hoofdpersoon alleen maar dwars volhoudt ‘Ik ben ziek’, zonder verdere uitleg. Waar ik wat moeite mee heb is dat moeder er ook niet echt naar vraagt. Wel wat gesloten vragen, maar ik mis ‘Wat is er nu precies aan de hand?’

Omdat moeder denkt dat het om schoolziekte gaat (dus in de zin van gewoon geen zin hebben in school), gaat ze een soort strijd aan met haar dochter: laptop en telefoon worden afgepakt, en een po wordt in de slaapkamer gezet: ‘Mam lachte een beetje gemeen. ‘Jij kon niet uit bed, toch? Nou, en ik wil straks niet de lakens moeten verschonen. Dus als je moet, dan ga je maar op de pan.” Wat volgt zijn lange dagen van verveling: terwijl moeder de hele dag naar werk is, durft het meisje niet uit haar kamer uit angst dat haar moeder haar weer naar school zal sturen. Gevolg van het niet naar de wc gaan: verstopte darmen.

Moeders frustratie gaat over in bezorgdheid. Een crisisdokter komt langs. Dat roept overigens veel vragen bij mij op: Is drie dagen thuisblijven al crisis? Als je nog niet eens bekend bent bij een zorginstelling en niet op een wachtlijst staat? Wat voor dokter is dat? Waar werkt hij voor? Vreemd genoeg praat hij alleen met de moeder. De paar vragen die hij het meisje stelt ketst ze af en dat vindt hij voldoende. Hij schrijft vervolgens verschillende soorten medicatie voor. Wat precies is niet helemaal duidelijk, want het meisje krijgt hier niet of nauwelijks informatie over. In ieder geval een drankje voor de darmen, en waarschijnlijk slaappillen en mogelijk antidepressiva. Ik vrees dat ik iets te veel thuis ben in het onderwerp en daardoor wellicht een te kritische lezer ben.

Nu de crisisdokter heeft bevestigd dat dochter niet zomaar schoolziek is, wordt moeder liever en rustiger. Ze neemt een paar dagen vrij om bij haar kind te zijn en probeert het zo gezellig mogelijk te maken. Uiteindelijk wordt duidelijker wat het probleem is: ze voelt zich ongemakkelijk op haar nieuwe school waar het te druk is, te lawaaierig, te felle lampen, waar het stinkt en met klasgenoten waar ze niets mee heeft. Het geeft mij een beetje een ‘Is dat alles?’-gevoel. Of ligt er wat achter? Het einde is open: het is niet duidelijk wat er verder gaat gebeuren, of het meisje terug zal gaan naar school. Maar het probleem is nu duidelijker, moeder accepteert de situatie en past zich aan en twee lieve en begripvolle klasgenootjes komen op visite.

Ondertussen mist deze lezer communicatie en oplossingsgericht handelen: ik wil jeugdzorg, en dan mensen die echt MET het meisje praten en haar informatie geven, gesprekken met school, waarbij ook de zorgcoördinator is ingeschakeld en er ook contact is tussen school en jeugdzorg, moeder kan ook het beste wat hulp krijgen: hoe met de situatie om te gaan en kind zo goed mogelijk te steunen. En niet meteen pillen voorschrijven. Het moge duidelijk zijn: ik ben niet de doelgroep voor dit boek, ik weet te veel, ik ben zelf de moeder van een thuiszitter.

De kaft van Nooit meer naar school heeft een vrolijke uitstraling: kleurtjes, meubels en huiselijke items en vrolijke letters. De combinatie met de titel maakt nieuwsgierig. Het boek is heel prettig leesbaar. Hoewel de dagen eigenlijk voorbij kruipen, leest het boek juist snel en gemakkelijk. De aangename opmaak helpt daar ook bij. Het verhaal wordt luchtig gebracht en het is geen zwaar probleemboek. Ik ben wel benieuwd: kweekt dit boek begrip voor thuisblijvers? En kunnen thuiszitters zich erin herkennen? Het is sowieso heel fijn dat er nu een jeugdboek over een thuiszitter is. Van mij mag er meer komen. Ik geef deze in ieder geval door aan mijn eigen thuiszitter.