Er was eens een kasteel / Piers Torday ; vertaald [uit het Engels] door Aimée Warmerdam
Al begint de titel met ‘Er was eens…’, het boek eindigt niet met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Al speelt het verhaal zich af gedurende een witte kerst, het is geen kerstverhaal.
De dag voor kerst gaat het gezin Mallory (moeder en 3 kinderen) op weg naar opa en oma om kerst te vieren. De kinderen hebben niet erg meegewerkt met zich aankleden en hun tas inpakken: oudste dochter Roos had zich verkleed (in badjas) als haar grote heldin de piratenkoningin, kwetsbaar dromertje Muis was zelfs nog in pyjama en had alleen zijn knuffelpaard Efel ingepakt en kleintje Esmee was nog maar een baby. Een wat opgefokte moeder wil gauw vertrekken: de weg gaat langs een berg en het is gaan sneeuwen. Onderweg gaat het steeds harder sneeuwen, het zicht is slecht, Roos wordt wagenziek en de kinderen maken ruzie. De perfecte ingredienten voor een ongeluk, en dat gebeurt dan ook.
Vanaf dat moment splits het verhaal zich in tweeen, waarbij het vooral om het verhaal van Muis gaat: Muis is in een soort hallucinogene angstdroom beland, waarbij zijn speelgoed tot leven is gekomen en hij op zoek moet naar ‘het kasteel’, waarbij niemand weet of het wel bestaat. Het verhaal is vaak sprookjesachtig, soms nachtmerrie-achtig, maar ook heel vaak grappig (zoals zijn knuffelpaardje Efel, dat is veranderd in een groot, vrouwelijk en vaak sarcastisch paard). Het andere verhaal is het verhaal van de andere gezinsleden, en vooral Roos die als enige bij bewustzijn is en zich bevindt in een auto die op kop staat (zij hangt ondersteboven in haar gordel) en moet constateren dat ze vast zit, moeder buiten bewustzijn is en Muis zich niet in de auto bevindt (Muis had vlak voor het ongeluk zijn gordel losgeklikt om zijn plastic T-rex te pakken te krijgen). En later wordt dat verhaal aangevuld met de reddingsactie die tot stand is gekomen zodra opa en oma alarm hebben geslagen omdat hun dochter en kleinkinderen nooit zijn aangekomen.
Er zijn twee helden in dit verhaal: Muis in zijn eigen koortsige fantasiedroom en Roos die, met de heldendaden van de piratenprinses als inspiratie, iedereen probeert te redden.
Ik vind het een heel bijzonder boek: de tweedeling, maar sowieso ook het ongeluk dat toch behoorlijk heftig is en dat je ook niet vaak tegenkomt in boeken voor deze leeftijd (9-12 jaar). Gedurende het grootste deel van het verhaal bleef ik me afvragen waar Muis was: lag hij verderop in de sneeuw? Was hij gewond? Onderkoeld? Of liep hij in verwarde toestand rond? En zou iedereen het wel redden? Dat maakte mij extra gehaast om door te lezen.
Ik moet niet te veel verklappen, maar ik zeg wel: het is geen kerstverhaal, er is geen happy end. De epiloog verzacht de pijn wel wat op het eind, al zou je zonder de epiloog het nog eventueel als een open einde kunnen beschouwen en er zelf een vrolijker einde bij kunnen bedenken.
Het boek is absoluut mooi en meeslepend. Toen ik het uit had, bleef het nog behoorlijk in mijn hoofd hangen. Gezien de heftigheid zou ik het vooral aanraden om voor te lezen, en anders voor kinderen die wel wat kunnen hebben.
In de Aanschafinfo van NBD-Biblion staat dat Muis autistisch is. Ik kan het niet helemaal uit het boek opmaken. Muis is wel erg jong voor zijn leeftijd, kwetsbaar en dromerig. Het enige wat mij op dat gebied opvalt is dat hij niet door het sarcasme van zijn paard Efel heen kan kijken en zien hoe ze hem steeds probeert te helpen en ook lief en bezorgd is.
Geef een reactie