De kleine lord : de jongen die de wereld veranderde / Frances Hodgson Burnett ; vertaald [uit het Engels] door Imme Dros ; illustraties Djenné Fila

Van Frances Hodgson Burnett is vooral bekend de klassieker De geheime tuin. Ik ben zelf juist opgegroeid met De kleine lord (Little Lord Fauntleroy), maar dan als film die we bij de videotheek huurden. Dat moet de versie van 1980 zijn geweest. Recentelijk was in enkele bibliotheken nog een oude vertaling uit 2003 van het boek te vinden, maar nu is hier een prachtige nieuwe, vertaald door niemand minder dan de nog steeds actieve Imme Dros (1936).

In een Amerikaanse stad groeit op de halfwees Cedric Errol, een innemende zevenjarige jongen met groot hart en rechtvaardigheidsgevoel, die met iedereen goed kan opschieten. In het bijzonder met de kruidenier meneer Hobbs en schoenpoetser Dick, maar het meest met zijn moeder, die hij steevast ‘Liefste’ noemt, zoals zijn vader vroeger deed.

Cedric en zijn moeder hebben het niet breed en Cedric weet niets van zijn familiegeschiedenis: zijn vader was de derde en jongste zoon van de Engelse Graaf van Dorincourt. De Graaf stuurde deze zoon tijdelijk naar Amerika voor een studiereis. Hij werd daar verliefd op een meisje van lage komaf, trouwde met haar en ze kregen een kindje. De Graaf was ziedend, onterfde zijn jongste zoon en verbrak alle contact.

De drie zonen sterven allemaal als jongvolwassenen, en daarmee is ineens kleine Cedric de enige wettelijke erfgenaam: van de titel, het kasteel, het enorme gebied, en de macht. Vanaf dat moment is bij niet meer Cedric Errol, maar Lord Fauntleroy. De Graaf stuurt een advocaat naar Amerika om het nieuws te brengen en om Cedric en zijn moeder op te halen. Moeder stemt in, maar alleen omdat ze denkt dat dat het beste is voor Cedric, en omdat haar overleden man dat zou hebben gewild.

Voor haarzelf brengt het weinig goeds: de oude Graaf is een harteloze chagrijn, vol wrok en haat. Cedric zal bij hem op het kasteel komen te wonen waar bij voorbereid wordt op zijn toekomst, zij zal een huis krijgen dat kilometers verwijderd is van het kasteel waar ze niet welkom is. De Graaf wil haar absoluut niet zien.

De kleine Lord is niets verteld hierover, of over wat voor naar iemand zijn opa is. Hij ziet geen slechtheid in de mens, dus ook niet in zijn opa. Hij is meteen dol op de oude man, en in tegenstelling tot bijna iedereen niet bang voor hem en hij kijkt enorm tegen hem op. Langzaam begint het hart van de oude Graaf te smelten voor dit engelachtige jongetje, dat zijn opa bijstaat in het helpen van mensen die dat hard nodig hebben, niet doorhebbend dat opa eigenlijk de ideeën van zijn kleinzoon uitvoert.

Alles wordt mooier en beter, tot er een enorme kink in de kabel komt: er duikt een andere wettige erfgenaam op. En dat is het moment dat Cedrics oude vrienden, meneer Hobbs en Dick, die in Engeland al het nieuws over hun kleine vriend trouw hebben gevolg, in actie komen.

Bij deze uitgave van De kleine Lord is ook veel aandacht besteed aan de boekomslag: de linnen kaft is in warmrode tinten, met zilveren letters en versiering, de bladsnede is zilver, en het heeft een oranje leeslint. De kaft straalt luxe uit, warmte en past geweldig bij deze klassieker. Laatst lag het boek naast me in de trein, en een vrouw die langsliep riep: ‘Wat een mooi boek!’ Op de pagina’s gaat het overigens nog verder: de witte pagina’s zijn bordeauxrood omlijst en ook weer versiert zoals op de kaft. Djenné Fila, die vorig jaar de Gouden Penseel kreeg voor Een kleine geschiedenis van de mens door dierenogen, is verantwoordelijk voor de illustraties.

In deze duistere tijden is het heerlijk om je in zo’n fijne, en mooi vertaalde klassieker onder te dompelen, waar empathie, barmhartigheid, vriendelijkheid, vriendschap en liefde overwinnen. Kreeg iedere steenrijke hufter met teveel macht maar een kleine Lord Fauntleroy in zijn leven. Daar zou de wereld een stuk van opknappen.

Voor wie aan een andere, veel bekendere, klassieke, rijke, gehate, empathieloze vrek moet denken (Scrooge uiteraard, uit A Christmas Carol van Charles Dickens) en zich afvraagt wie er eerder was: A Christmas Carol verscheen in december 1843, Little Lord Fauntleroy verscheen eerst als feuilleton in een tijdschrift in 1885, en het jaar daarop als boek. Wellicht was de ene ouwe brombeer de inspiratiebron voor de ander.