Bobbie Botjes / Marcel van Driel ; met illustraties van Paco Vink

Eerst waren er de Game Helden: een serie voor jonge lezers vanaf een jaar of zeven over een vriendengroepje jonge gamers dat zelf in een superspannende game terecht komt en het op moet nemen tegen kwade machten/monsters/voetbalgoden/robots/dinos/zombie-cowboys/piraten. Bobbie Botjes is een spin-off van Game Helden, of in ieder geval van het vierde deel: Game Helden tegen de piraten, waarin zij de strijd aangaan om een amulet dat je onsterfelijk kan maken uit handen van een superschurk te houden.

Geen vriendengroepje dit keer, maar een vriendenloze jongen genaamd Maas, die met zijn ouders op het eiland Zanderoog woont. Nou ja, één vriend heeft hij wel: zijn vrolijke hond Modder. Persoonlijk ben ik geen hondenliefhebber, maar van fictieve honden hou ik soms wel. En met Modder is daar een nieuwe bijgekomen: wat een leukerd heeft illustrator Paco Vink ervan gemaakt!

Als Maas Modder even alleen achter laat op het strand graaft Modder een zeer oud boek op. Het blijkt het dagboek van een piratenmeisje te zijn: Bobbie Bamba. Maas houdt het stiekem voor zichzelf en leest er in. Op een later onbewaakt moment is Modder weer op dezelfde plek aan het graven en graaft menselijke botten en een amulet bloot. Als met noodweer de bliksem in het amulet slaat, komt het skelet tot leven. Het blijkt Bobbie Bamba te zijn.

Maas, die onverwacht iets minder vriendenloos is nadat Amira voor hem opgekomen is toen hij door twee grotere kinderen werd gepest, probeert samen met Amira Bobbie (nog een nieuwe vriendin!) te verbergen voor de eilandbewoners. En ondertussen heeft Maas gedoe met burgemeester, tevens exploitant van het halve eiland. En erger: behalve Bobbie is er meer uit de dood herrezen en dat zou mogelijk het hele eiland kunnen vernietigden.

Op het schutblad staat een getekende landkaart van het eiland. Altijd fijn. Het boek begint vervolgens met een zwart-wit illustratie in vier delen van het houten kruis op het graf van Bobbie door de seizoenen, jaren, eeuwen heen: eerst vers, het staat op het strand en erachter zie je de zee met een zonnetje erboven, dan in de regen (het staat iets schever), vervolgens in de sneeuw en daarna storm. Het kruis is inmiddels omgevallen en het hout flink verweerd. Ik vind het een schitterend, beetje duister, sfeervol begin van het verhaal. Het boek is verder rijkelijk voorzien van zwart-wit illustraties met cartoonachtige personages. Hier en daar wordt een deel van het verhaal in stripvorm verteld.

Het verhaal is griezelig en spannend, maar ook geestig en aandoenlijk en gaf me een Frankenweenie vibe, versterkt door de zwart-wit illustraties en de in verhouding grote hoofden van de personages. Ook vleugjes Pirates of the Caribbean en Pet Cemetery kwamen in mijn hoofd voorbij. Al is het boek gelukkig niet zo gruwelijk eng als die laatste. Gniffelgriezelen lijkt met een goed woord voor Bobbie Botjes. Want de nodige humor ontbreekt zeker niet: zowel in de tekst als in de illustraties. Om ‘Ook gij, Judas?’ toen Amira mee lachte nadat Bobbie Maas had laten schrikken, heb ik hardop gelachen in de trein.

Bobbie Botjes is spannend, griezelig en geestig, met een einde dat schreeuwt om een vervolg. Een lekkere doorlezer voor de enthousiaste lezer, én vanwege de prettige opmaak, niet al te lange zinnen en de illustraties en stripjes ook goed te doen voor de minder enthousiaste lezer. En voorlezen is ook zeker ook een optie. Voor kinderen vanaf ca. 9 jaar.