Wintersprookjes / Hans Christian Andersen ; vertaald [uit het Deens] door Annelies van Hees

Voor wie zin heeft in sprookjes in een winterse wereld, is dit een heel fijn bundeltje: zeven sprookjes van Andersen waarvan zeker vijf vrij onbekend, die zich voornamelijk afspelen in een winters landschap. Mooiste is nog om te beginnen met lezen rond de kerstdagen, aangezien kerstmis en de jaarwisseling een rol spelen in sommige van deze sprookjes. Maar ook de seizoenen en verlangen spelen een belangrijke rol.

Kerstmis

Kerstmis vind je in het verhaal van Het dennenboompje dat er vol ongeduld naar verlangt om omgehakt te worden zoals de andere grote bomen om een mast op een schip te worden. Wanneer hij eindelijk omgehakt wordt, is dat om als kerstboom in een huis te staan. Dat feest is helaas maar van korte duur en algauw belandt de boom op de stoffige zolder. Of het sprookje van De laatste droom van de oude eik, waarin de eik in een stormachtige kerstnacht zijn allerlaatste droom droomt: de droom van zijn leven.

Jaarwisseling

De jaarwisseling komt voorbij in het bekendere Het meisje met de zwavelstokjes waarin een arm meisje zonder schoenen in een ijskoude oudejaarsnacht zwavelstokjes probeert te verkopen, maar ze uiteindelijk allemaal zelf opbrandt om wat warmer te worden en er ook prachtige visioenen van krijgt. In Twaalf met de postkoets blijken de twaalf personen die aan het begin van het jaar een stad willen betreden de twaalf maanden van het jaar zelf te te zijn. Ook de seizoenen zijn personen geworden in Het verhaal van het jaar. Al zijn het geen vier personen, maar twee: een jongen en een meisje die opgroeien vanaf de lente en sterven op hun oude dag aan het eind van de winter als twee nieuwe seizoenskinderen het overnemen.

Verlangen

Verlangen speelt eigenlijk in al deze sprookjes een rol, zoals bij De sneeuwman die verliefd wordt op en verlangt naar de kachel en uiteindelijk voor haar smelt, of in het langste sprookje uit deze bundel: De sneeuwkoningin. In zeven delen wordt het verhaal verteld van kleine Kay die ontvoerd wordt door de sneeuwkoningin en meegenomen naar haar ijspaleis. Kay’s buurmeisje Gerda onderneemt een lange reis, geholpen door dieren en sprookjespersonen om Kay terug te vinden.

Omdat ik zelf eigenlijk vooral bekend ben met hertaalde of opnieuw vertelde sprookjes viel me in deze bundel met vertalingen de religieuze aspecten, die doorgaans worden weggelaten, hier en daar op. Behalve dat zijn deze wintersprookjes behoorlijk tijdloos. Deze sfeervolle bundel is voor volwassen en voor (enthousiast lezende) kinderen vanaf een jaar of twaalf.