Tijger / Jan Jutte

Oudere dame Josefien wandelt in een besneeuwd bos en loopt daar een tijger tegen het lijf. Als vanzelf kroelt ze hem door zijn vacht, maar gelukkig lijkt hij niet gevaarlijk: hij geeft haar kopjes. Het bos ligt aan de rand van een stad (die op Amsterdam lijkt op de illustraties) en Josefien neemt de tijger, die ze Tijger noemt, mee naar huis.

Eenzaam

Tijger heeft een enorme honger en gedraagt zich als een aanhankelijke kat. Josefien, die een eenzame indruk maakt, is meteen enorm gelukkig met hem. Uit (het grote tweepersoons) bed komen is een stuk fijner als daar een zachte warme tijger ligt om je voeten op te leggen, dan een kale vloer. Josefien neemt Tijger ook mee naar buiten waar met grote schrik op hem gereageerd wordt (wat Josefien stiekem wel grappig vindt). Maar uiteindelijk wordt Tijger algemeen geaccepteerd. Kinderen rijden paardje op hem en hij mag zelfs mee naar school met een buurjongen die een spreekbeurt over tijgers houdt.

Fernweh

Maar dan begint Tijger zijn strepen te verliezen. Hij lijkt ziek. Josefien neemt hem mee naar de dierenarts en die zegt dat Tijger ‘Fernweh’ heeft. Ik nam aan dat dat heimwee was, maar leerde na het voorlezen toevallig bij het tv-programma De slimste mens dat dat juist verlangen naar ver weg is. In ieder geval is het beter dat hij gaat, ver weg. Josefien koopt twee kaartjes voor de boot: een enkeltje voor Tijger en een retourtje voor haarzelf. Op de heenweg zit ze weer heerlijk te lezen, net zoals thuis met Tijger aan haar voeten. Maar alleen op de terugweg is ze te verdrietig om te lezen.

Grauw

De stad is eenzaam en grauw zonder Tijger, maar gelukkig vindt Josefien na een tijdje een zwerkatje in een steeg. Ze neemt hem mee naar huis en noemt hem …. Tijger.

Hartverwarmend

Wat een hartverwarmend en prachtig prentenboek is dit! In woord, en misschien nog meer, in illustraties. Een heel lief en warm prentenboek over eenzaamheid en troost, met schitterende prenten. Ik smolt een beetje van het boek. Knappe is ook dat Jan Jutte hoofdpersonen heeft neergezet om van te houden: wie wil er niet zo’n lieve enorm grote knuffelkat? Maar vooral Josefien: die vriendelijke, deftige dame zou ik graag als benedenbuurvrouw willen.