Face it / Debbie Harry ; met speciale medewerking van Sylvie Simmons ; creative direction door Rob Roth ; vertaald [uit het Engels] door Annemie de Vries
In 2019 verscheen deze autobiografie van Deborah (Debbie) Harry, die vooral bekend is als zangeres/frontvrouw van de band Blondie. Debbie Harry is bij verschijnen inmiddels in de zeventig, dus er valt een hoop te vertellen over haar leven.
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wie niet of nauwelijks weet wie Debbie Harry is, of niks met haar heeft, hoeft dit boek niet te lezen. Het is geen verhaal om in te verdwijnen. Debbie heeft zoveel mogelijk geprobeerd te vertellen over wat zij heeft meegemaakt – van geboorte tot nu – waardoor het leest als een hoop herinneringen en anekdotes. Zo komen The Ramones regelmatig langs, maar word je niets wijzer over ze (binnenkort moet ik maar een de biografische strip One Two Three Four Ramones van mijn zoon lenen). Of wordt in één kort alineaatje een beroving met verkrachting in haar eigen huis genoemd. En terwijl ik nog bij ‘Jeetje, wat afschuwelijk!’ hing, zaten we alweer in de volgende anekdote.
Zoals Debbie Harry meerdere keren in het boek aangeeft: dit boek, deze moeite, is voor de fans. Ik denk ook dat er zoveel beschreven is, zodat de kans groot is dat wat je weet van Debbie Harry inderdaad ook voorbij komt in het boek. Voor mij was dat punk, de film Videodrome, haar optreden in de Muppetshow en de ziekte van haar grote liefde en medebandlid Chris Stein. Verder is het boek rijkelijk voorzien met foto’s en (vooral) met fan-art: een greep van wat Debbie Harry door de jaren heen heeft ontvangen, bewaard en gekoesterd.
Grappige is wel dat je naar een heleboel benieuwd wordt (ik in ieder geval): hoe zat dat ook al weer? Wie was dat ook alweer? Hoe ging hij ook alweer dood? Ik heb aardig wat zitten googelen tijdens het lezen. Over sommige dingen ben ik nog steeds niet uit: gaat het nummer TV party van Black Flag nu over het bizarre lokale tv-programma van Chris Stein en Glenn O’Brien? Wel de goede tijd, niet de juiste regio. De tekst van het nummer zegt mij ook van niet. Ik ga voor niet, mijn man voor wel. Wie het weet mag het zeggen.
Dit is dus geen boek dat je opslokt. Ik weet wel veel meer over Deborah Harry, maar nog steeds van een afstandje. Uit het boek maak je op dat er twee belangrijke, grote, verdrietige dingen in haar leven waren, die nooit meer weggingen: geadopteerd zijn en het niet kunnen terugvinden van haar echte ouders, en dat haar grote liefde Chris Stein haar verliet. Je ziet het van een afstandje, je denkt ‘dat moet heel verdrietig voor haar zijn geweest’, maar je voelt het niet. Maar misschien geeft ze aan het einde zelf verklaring: “Ik heb nog zoveel meer te vertellen, maar het kan best zijn dat ik niet alles vertel, want ik hecht nu eenmaal aan mijn privacy”. Ik moet wel zeggen: ik heb me geen moment met het boek verveelt, als het saai gebracht was had ik mijn aandacht er niet bij kunnen houden. Voor wie geïnteresseerd is in Deborah Harry, Blondie, New York in de jaren ‘70 en ‘80 en de opkomst van de punkscene is dit zeker geen verkeerd boek.
Geef een reactie