‘t Komt in orde : het ware verhaal achter villa Jongerius / Bettina van Santen
Toen ik 13 jaar geleden in de wijk kwam wonen waar ik nu woon, ontdekte ik een heel opmerkelijk pand: een architectonisch buitengewoon interessant bouwwerk dat er nogal verwaarloosd en overwoekerd bij stond. Met daarnaast en erachter een groot gebied met een soort bedrijfspanden die in dezelfde staat verkeerden. Of zoals in het boek staat: ‘Ondanks de matige uitstraling bleef het woonhuis bij voorbijgangers wel nieuwsgierigheid oproepen. Wat was dit voor een pand en wie had het ooit gebouwd?’ Inmiddels is het pand gered, gerenoveerd en zo goed mogelijk in oorspronkelijke staat hersteld. En er kwam iets schitterends tevoorschijn. Maar niet alleen dat: sinds twee maanden is het bijbehorende kantoor achter dit gebouw ook volledig in oude glorie hersteld (het was zo van al het moois ontdaan dat ik nooit had gedacht dat het überhaupt ooit mooi was geweest) en zo samen is het echt het kroonjuweel van de wijk.
Toen dit boek werd geschreven was het kantoor nog niet aan de beurt geweest. Dat geeft niet, want het overgrote deel van het boek gaat over Jan Jongerius, zijn familie en zijn bedrijf. Van de grote katholieke familie van hoveniers, van Jan Jongerius die steeds meer handelaar in groente werd, maar vervolgens ook met Texaco in zee ging en in de brandstoffenhandel ging en later met Ford en werd Jan automan ‘Jan Ford’, terwijl hij ook van alles voor de kerk deed.
Het familiebedrijf groeide en groeide en ondertussen kwamen er steeds meer werkplaatsen rond de oude hovenierswoning waar de familie woonde. In 1936 was het moderne kantoor klaar (met twee lichttorens, klok en luifel) en niet lang daarna moest de hovenierswoning plaatsmaken voor de villa: alles in wit met rood (de bedrijfskleuren) en alles bij elkaar passend en op elkaar afgestemd. Zeer waarschijnlijk had Jan Jongerius het geweldige, opvallende woonhuis zelf ontworpen. Zo geweldig als het om te zien was, zo niet zo geweldig was de constructie: bij de renovatie bleek het als een kaartenhuis in elkaar te zitten.
Het meest interessante gedeelte van het boek vind ik het gedeelte over de oorlog: Jan Jongerius kwam droevig genoeg vrij onverwacht in 1941 te overlijden en zijn jongere broer Co nam met een bezwaard hart de bedrijfsleiding over. Jan Jongerius had ervoor gekozen orders van de bezetter aan te nemen (hij wilde zijn bedrijf veilig houden en zijn personeel van werk, loon en brood op de plank blijven voorzien) en Co moest dit wel voortzetten, maar onder zijn leiding werd het bedrijf een bolwerk van verzet. En dat in nauw contact met Aartsbisschop de Jong die aan de Maliebaan zijn onderkomen had.
Na de oorlog braken er geen betere tijden aan: Co en enkele anderen werden opgepakt vanwege het werken voor de bezetter (ondanks een stroom van brieven van dankbare mensen die op allerlei manieren in het geheim door hen geholpen waren) en uiteindelijk werd het bedrijf failliet verklaard.
Dat is gelukkig niet het einde van het verhaal: kleinkinderen van Jan Jongerius hebben vele jaren later de handen ineen geslagen om de prachtige villa en het kantoor te behouden. Het heeft een publieke functie: je kan er zalen huren, en ik geloof zelfs trouwen. Maar ik raad in ieder geval aan eens een kijkje gaan nemen op Open Monumentendag of de Dag van de Architectuur.
Geef een reactie