Roversjong / Jef Aerts

Kip Vera Kloek overleeft als enige kip een vossenaanval op de boerderij. Maar dan hoort ze een hartverscheurend gehuil. Ze gaat kijken en er blijkt een klein vosje te zijn achtergebleven. Vera had altijd gedacht dat vossen gemene rovers waren die helemaal niet zielig konden zijn. Maar hier, doorweekt in het gras, zat een babyvosje. En het huilde. Het huilde zich een plek in haar warme moederhart.

Vera ontfermt zich over het kleine vosje, noemt hem Vonk en voedt hem als een kuiken op, samen met haar andere kuikens. Alle andere kippen zijn dood, dus niemand die er wat van vindt. Tot de boer nieuwe kippen haalt. Die zijn er niet van gecharmeerd. Er wordt gepraat, en uiteindelijk breekt de pleuris uit als een kip met een wiebelkuif Vonk met zijn ‘broertje’ Pojke ziet stoeien en dat verkeerd interpreteert: ‘De vos wilde Pojke bijten,’ kirde ze tegen iedereen die het wilde horen. ‘Dat zag ik aan zijn ogen. Valse vossenogen.

Onder de ophitsende leiding van de kip met de wiebelkuif (geweldig geïllustreerd: ik zie er een bepaald type vrouw in. ‘Een Karen’, zei mijn dochter) en zonder aan Pojke of Vonk te vragen wat er nu precies gebeurde, wordt besloten dat Vonk weg moet van de boerderij. Vera weet dat haar vossenjong nooit iemand kwaad zou doen, wil hem niet aan zijn lot overlaten, en gaat met hem mee.

Toch komt het moment dat hun wegen scheiden: Vonk wil weten wie hij is, en hij vindt het te gevaarlijk voor Vera om verder mee te gaan. Met pijn in haar moederkloekenhart gaat Vera terug naar de boerderij, waar ze op het hek gaat zitten en het grote wachten begint. De kippen schudden hun kopjes toen ze Vera zo zagen. ‘Zie je wel, die vos bracht niets goeds!’ zei de kip met de kuif. ‘Het gaat wel weer over,’ zei een andere. ‘Misschien zijn we te streng geweest,’ fluisterde nummer drie. Voor de tere zieltjes onder ons (zoals mijn beste vriendin aan wie ik het einde al helemaal gespoilerd heb): het einde is hartverwarmend.

De illustraties van Martijn van der Linden zijn geweldig: levensecht lijken de dieren bijna, tot in de kleinste details. De kippen met al hun verschillende gevlekte veertjes, de zachte haartjes van Vonk die je bijna zou willen aaien, maar ook de plasjes water op de weg, het mos op de dakpannen. Toch hebben de dieren menselijke uitdrukkingen met allerlei emoties, en zijn de illustraties vaak ook grappig en de dieren koddig. Hoe beter je kijkt, hoe mooier het wordt en hoe meer je ziet. Ik vond de illustratie met de kraaiende Pojke en Vonk op het dak fantastisch, mede vanwege het vrolijke varken op de windvaan. Pas bij een latere keer kijken zag ik de (alternatieve) letters van de windrichtingen. Die verklap ik niet. De illustraties van straten/huizen/boerderijen maken een Hopperiaanse indruk op mij.

Geen hart smelt zo snel als dat van een moeder. Dit moederhart is in ieder geval helemaal gesmolten voor Roversjong: een klein avontuur, een ontzettend lief, hartverwarmend verhaal, over zorgen voor elkaar, vriendelijkheid en medemenselijkheid (ik weet even geen beter woord) tegen de vooroordelen, angsten en nare meningen in. Zelf lezen vanaf ca. 8 jaar, en vooral heel veel voorlezen! vanaf een jaar of 6. Zilveren Griffel 2025.