Ommouw me : gedichten & portretten van kleding en schoeisel / Ted van Lieshout

Soms neem ik de boeken die ik lees in mijn dromen mee. Meestal als het boek op dat moment heel heftig is. Mijn hoofd bakt dat graag mee in iets nachtmerrie-achtigs. Maar in Ommouw me had ik alleen nog maar gegluurd en droomde dat al mijn kleren waren voorzien van Ted van Lieshout-labels en ik werd er heel blij van.

Ommouw me is een dichtbundel over kleren, gekoesterde kleren, kleren die om wat voor reden dan ook verlaten zijn, kleren die smachten naar gedragen worden.

Het boek is rijkelijk voorzien van foto’s van kledingstukken. Hoewel niet alle kledingstukken even mooi zijn, soms behoorlijk versleten, zijn de foto’s schitterend. De zwarte achtergrond laat de kledingstukken extra goed uitkomen. Maar dan die labels! Een deel van de kleding heeft een label met tekst: een kort gedicht, een grapje, een wanhopige opmerking omdat het kledingstuk is verlaten… zo mooi dat ik erover droomde.

Het eerste hoofdstuk Wij willen aan bestaat uit dramatische gedichten geschreven vanuit verlaten kledingstukken die er naar hunkeren om weer aangetrokken te worden. Aan het begin van het hoofdstuk worden de verschillende kledingstukken genoemd, inclusief de reden dat ze niet meer aangetrokken worden (‘Grijs hemd, te saai, Groene trui, te versleten, …. ‘). Goeie redenen, maar als je de hartverscheurende gedichten leest, zou je die arme kledingstukken toch bijna willen aantrekken .

Dan volgen de echt verlaten kledingstukken, waarbij sommige meer een verhaal dan een gedicht hebben en nu juist niet door het kledingstuk zelf vertelt. Onze buurman is lief en droevig, als gymkneus spreekt Deze sportbroek mij erg aan, en de aanklacht tegen meisjeskleren in Jongen/meisje in de vorm van een gedicht met naaldhak is ook geweldig. Ach, eigenlijk alles.

Het een-na-laatste hoofdstuk Twee broers gaat over de in 1979 jong overleden broer van Ted van Lieshout. Herinneringen aan de hand van bewaarde kledingstukken van zijn broer. Heel mooi, en heel verdrietig. Ik dacht aan de vele kleren, van een veertien jaar geleden verongelukte vriendin, die ik zoveel heb gedragen dat het meeste versleten was en weggedaan. Ik vroeg me nu wel even af: had ik dat wel moeten doen? Had ik ze niet mooi moeten houden? Had ik ze niet moeten bewaren? Nee, het is goed zo: ik heb haar rokken, vesten, laarzen, panty’s en sokken enorm veel gedragen, gewassen en verzorgd, en ik had haar zo heel vaak dicht bij me. En gelukkig heb ik nog een paar kledingstukken over. Die zal ik extra, extra koesteren.

Ik vind deze bundel briljant. Alles is mooi en bijzonder: de gedichten, de verhalen, de foto’s, de labels, de indeling, het geheel. En om het af te maken is er ook wat tastbaar stof: in de rug en het leeslint. Ik vind het een buitengewoon origineel idee, dat mij als medekledingkoesteraar erg raakt. Een leeftijd is er bijna niet op te plakken. Vanaf een jaar of 12, misschien iets jonger, en zeker ook voor volwassenen.

In 1996 schreef Ted van Lieshout de op de dood van zijn broertje geïnspireerde roman Gebr. Een boek waar nog steeds vraag naar is en dat gelukkig nog steeds verkrijgbaar is.

Verder lezen over de geschiedenis van het koesteren van kleding kan met Tot op de draad van Ileen Montijn