Geheugen, geschiedenis, beschaving : lofzang op de bibliotheek / Mira Feticu
Onlangs had ik een gezellige afspraak met een vroegere collega, die ik veel te lang niet had gezien. Uiteraard moesten we heel veel bijkletsen over bibliotheken, bibliotheekwerk en boeken, en dit boekje had ze bij zich en ze raadde het me van harte aan. Volgens haar lag het in de verlenging van mijn blog. Dus heb ik het de volgende dag meteen maar gereserveerd.
Via de (doordeweekse) werkdagen leidt Mira Feticu ons door de bibliotheek. Of liever gezegd: allerlei bibliotheken, op verschillende plekken op de wereld en door de geschiedenis heen. Ze vertelt over de bibliotheken en boeken in haar leven: eerst vanuit haar jeugd in Roemenië en later in Nederland. En in Nederland in het bijzonder de hoofdvestiging van Bibliotheek Den Haag, waar ze tien jaar heeft gewerkt. Hoewel de ondertitel ‘Lofzang op de bibliotheek’ luidt, is er flink wat kritiek. En Den Haag (en vooral het management) moet het flink ontgelden. Een lofzang op het boek is het wel absoluut.
Aan de hand van haar werk in de bibliotheek, de vragen, de collega’s en de bezoekers bespreekt Mira Feticu in het begin van het boek het belang van de bibliothecaris (meestal vrouw, en daarom door haar ‘bibliothecaresse’ genoemd, wat ik zelf buitengewoon truttig vind klinken, maar dat terzijde): ‘Het is misschien een boude opmerking, maar bij bezuinigingen zouden ze bovenaan moeten beginnen. Een directeur kun je missen, maar niet de bibliothecaresse die nieuwe titels bestelt en verwerkt in de collectie, saneert, het interbibliothecair leenverkeer (IBL) doet, evenementen organiseert, opruimt, mensen troost, de computerafdeling draaiende houdt, campagnes uitvoert, zich laat bijscholen en niet bang is voor heel vervelende klanten.’ Ik zou zelf graag de inhoudelijke vragen en leesadviezen nog willen toevoegen.
Met ‘Afschrijven is de hel’ ben ik het grotendeels eens, al gaat Mira Feticu verder dan ik. Het is bijna niet te doen om alle boeken die afgeschreven worden een goed nieuw onderkomen te geven. En dat ergens een boek staat, wil niet zeggen dat dat tot lezen leidt. Weinig mensen zijn zo’n groot lezer als Feticu, die volgens eigen zeggen meer steun uit boeken haalt, dan uit vriendschappen. Waar ik het wel mee eens ben, is dat het er veel te grof aan toe kan gaan: ‘Maar de manier waarop het wordt gedaan, het totale gebrek aan onderscheidingsvermogen in dit proces, heeft me altijd ontstemd.’ Daar kunnen we elkaar zeker vinden. Te vaak zie ik dat titels, die grote prijzen hebben gewonnen, van grote namen, bijna niet meer in bibliotheken te vinden zijn. Versleten waren ze niet (want niet heel veel geleend: het zijn literaire juweeltjes, geen boomhutten [ja, ik ben en blijf jeugdbibliothecaris]), en wat ouder, dus: hupsakee, weg ermee. En dan zijn er bibliotheken die helemaal los gaan i.v.m. bijvoorbeeld een verhuizing. Zo hoorde ik onlangs van verschillende bronnen geluiden over een bibliotheek waar zwaar in de collectie werd gehakt: slechts een derde zou mee mogen naar het nieuwe pand (dat overigens veel meer vierkante meters telt), alles wat ouder was dan 10 jaar mocht weg en iedereen mocht afschrijven. Ook de net aangenomen medewerkers zonder opleiding, collectiekennis of ervaring in de bibliotheekwereld. Ik kreeg zelfs een appje met de strekking: kom hier niet terug, want dit ga je niet trekken. Maar ik zag al foto’s van de kaalslag op sociale media. En aan de andere kant kom ik soms ook in bibliotheken waar de kasten propvol staan en er veel zichtbaar kapotte boeken te zien zijn. Er kan ook te weinig gesaneerd worden.
‘Woensdag is de dag van de jeugdafdeling. Als je die in de bibliotheek hebt meegemaakt, heb je alles meegemaakt.’ Daar kan ik me in vinden, maar vervolgens wordt er een chaotische hel beschreven van poepluiers, hysterische moeders en andere ellende. Het versterkt bij mij wat ik al jaren vind: zet op de drukste dagen op de jeugdafdeling (of eigenlijk liever alle dagen) iemand op de jeugdafdeling neer met groot hart en deskundigheid op het gebied van kinderen en kinderboeken. Dat is voor iedereen het beste. Ik zie ook wel eens, en ik hoor het ook van anderen, bibliotheken met een medewerker op de jeugdafdeling die eruitziet of hij/zij straf heeft en daarom deze dag de pineut is en dienst om de jeugdafdeling heeft. Best zielig voor die medewerker, maar vooral voor de bezoekers die misschien wel wat enthousiaste deskundigheid kunnen gebruiken.
Eigenlijk wordt dit al een veel te lang blog over een behoorlijk dun boek. Ik heb zelfs alweer een hele alinea met mijn mening over onderwerpen die voorbij kwamen geschrapt (zoals koester historische streekcollecties: ja, neem dichters/schrijvers voor 1 dag in de week als vrijwilliger aan: nee). Werk je in een bibliotheek, in welke functie dan ook: lees het boek zelf! Het is erg interessant, en heel mooi geschreven. Een lofzang op boeken en wat ze je kunnen brengen, op de bibliotheek en hoe die zou moeten/kunnen zijn, op de bijzondere bezoekers en in het bijzonder de bibliothecaris. En food for thought. Met nog een laatste uitsmijter: ‘De bibliothecaresse leent boeken uit, veegt tranen af, sust en verleent hulp. De bibliotheek is een perfect wezen, dat zowel kennis als steun verleent. De bibliotheek is een organisatie met mensen voor mensen. Houd haar in leven!’
Geef een reactie