Futuria / Suzanne Wouda ; Omslag en illustraties : Sophie Pluim

Ik moet bijna altijd een beetje inkomen in een nieuw boek. Een beetje extra concentreren voor het me pakt. Maar soms is er zo’n boek waar het er meteen is. Het is de manier van schrijven. Bij Futuria was ik direct op het strand, aan het jutten. Er was van alles aangespoeld en toen, nog in de eerste alinea, bam! Was er iets dat me bij de strot greep. Heerlijk! Een goed begin. En het was nog maar de proloog.

Het is 1901: twee rivaliserende jeugdbendes van dakloze kinderen hebben een afspraak staan om met elkaar op de vuist te gaan. Of eigenlijk: de bende van Achilles (de Noosters) heeft de bende van Kraai ontboden om ze een potje in elkaar te meppen. Weigeren is zinloos. Maar terwijl de bende van Kraai dapper probeert terug te vechten, komt er een politiemacht met paardenwagens die alle vechtersbazen probeert op te pakken. Alleen Achilles en Kraai weten te ontsnappen. Tot hun grote verbazing worden hun bendes per boot naar het eiland Futuria gebracht.

Futuria is een eiland bij De oude Stad (voorin en achterin het boek zit een stadsplattegrond: hou ik van. Met ook nog eens prachtige namen: Meerminmarkt, Paardendood, Het Tijdloze Theater,…). Het eiland is alleen te bereiken met een veerpont over de behoorlijke woeste Rode Rivier, en het is alleen voor de rijken. En die komen voor het pretpark en de feesten. Dokter Gold woont er met zijn zieke vrouw en dochter Libby. Op het randje van het eiland staat de beruchte, inmiddels leegstaande, gevangenis Fort Tartarus. En er is nog een drijvend dorp, bestaande uit bootjes met bewoners die ongewenst zijn op Futuria.

Om beurten zijn aan het woord: Kraai (het meest Kraai), Achilles en Libby. Zowel Kraai als Achilles hebben hun eigen verhaal en hun eigen trauma’s, waardoor ze op straat zijn komen te leven en ze zich gedragen zoals ze zich gedragen: Kraai is heel erg beschermend, Achilles juist heel erg gericht op hard zijn, aan (eigen) regels houden en koste wat koste overleven.

Libby heeft aanvankelijk een prima leven gehad: fijne ouders, geld in overvloed. Maar nu is haar moeder erg ziek, en wordt verzorgd door een hard en naar mens. Ondertussen verheugt Libby zich nog erg op El Día de Muertos (de Dag van de Doden): een belangrijke feestdag voor haar en haar Mexicaanse moeder. Als haar vader, dokter Gold, haar vervolgens met trots laat zien met wat voor bizar experiment hij bezig is in zijn geheime laboratorium, raakt ze behoorlijk in de war: ze vind het zowel magisch als gruwelijk. Duidelijk is dat ze een keuze zal moeten maken: gaat ze het accepteren, of gaat ze ertegen in opstand?

Ondertussen hebben Achilles en Kraai een soort monsterverbond gesloten: ze gaan samen naar Futuria om hun maten te redden van wat het dan ook is. Onbegrip, irritatie en vijandigheid blijven wel wat in de weg zitten.

De omslag door Sophie Pluim is lekker duister. In diep donkerblauw zien we de drie hoofdpersonen op de pond op de Rode Rivier, met uitzicht op Futuria met de lichtjes en carrousel. De illustratie wordt omlijst door een bizar stuk carrousel en daaromheen bloemen. In alle hoeken belangrijke elementen uit het verhaal: de hoed van Achilles, een kraai, het doodshoofd met bloemen van Libby, en een glazen kolf. De letters van de titel stralen goudgeel van de kaft als neonverlichting in het donker. De kaft geeft al prachtig en sfeervol aan: dit is een onheilspellend verhaal.

Wat is dit een heerlijk boek! Suzanne Wouda weet een prachtig beeld in je hoofd te scheppen van een niet bestaande stad ruim 100 jaar geleden, markante personages en een duister verhaal. Er blijven wat open eindjes over. Ik hoop dat dat een opening is voor een vervolg.

Het boek heeft aanvankelijk B-plaatsing gekregen in de bibliotheken. Maar gezien het heftige verhaal en de gruwelijkheden (die kinderen worden aangedaan) is het absoluut een C (12-15 jaar). Inmiddels al een C geworden in bibliotheeksysteem Wise. Komt als het goed is nog op de werklijsten. Ik zou zeggen: verander het zelf vast.