Albatros / Yorick Goldewijk

Ooit las een meester of juf (ik weet niet meer wie, welke klas of hoe oud ik was), een stuk voor uit een boek waarin een jongen wakker werd en alle mensen waren verdwenen. Ik vond het heel akelig. Vele jaren later kwam ik erachter dat het een boek van Guus Kuijer was. Toen Bas Maliepaard en Jaap Friso in De Grote Vriendelijke Podcast vertelden waar Albatros over ging, dacht ik: Dat klinkt net als dat boek! Maar dat hadden zij ook al bedacht en dat was inmiddels al allemaal uitgezocht, nagevraagd en voorgelegd, en de verhalen bleken totaal niets met elkaar te maken te hebben. En al verder luisterend naar het live gesprek tijdens Boekfest met Yorick Goldewijk wilde ik Albatros grager en grager lezen. Ik bleek niet de enige, want ondanks de enorme hoeveelheid exemplaren, greep ik mis: de mensen met de laatste exemplaren stonden al in de rij voor de kassa.
Abel wordt wakker en de wereld is veranderd: in het bed van zijn ouders ligt een hert met de stem en nachtjapon van zijn moeder. Ze lijkt zelf nog niet in de gaten te hebben dat ze in een hert is veranderd, maar voelt zich wel vreemd. Vader is afwezig, maar die blijkt later uren de hort op te zijn geweest. Als hond. Blaffend tegen een kat (hinderlijke buurvrouw) in de boom. Abel treft buiten verschillende bekenden: buren, zijn beste vriend. Iedereen is in een dier veranderd, maar ze praten nog wel. Andere mensen vindt hij niet.
Als het tot Abels moeder begint door te dringen dat ze steeds meer dier worden, en hun menselijkheid verliezen, zegt ze Abel dat hij eropuit moet trekken, niet voor zijn ouders moet zorgen, maar voor zichzelf. Dat er vast nog andere mensen zijn, en dat hij die moet zoeken. En dat hij mild is, en dat dat geen zwakte is, maar een goed iets.
Dat milde slaat op de oorlog: de oorlog tussen het Noorden en Zuiden, de haat, de terroristische aanslagen. Abel is een Zuiderling. Nu er geen grensbewaking is, steekt hij over naar het Noorden. En uitgerekend daar vindt hij nog één mens, en wordt zijn mildheid flink op de proef gesteld.
Die ene mens is Kat: een meisje dat twee jaar ouder is dan Abel, met zwarte kleren en zwarte piekharen doet ze Abel denken aan een dode spin, ze zit vol woede en haat over de hele mensheid, en over Zuiderlingen in het bijzonder: Ik zal het nog één keer uitleggen, oké? Mensen zijn nergens goed voor. Als ze geen oorlog voeren, zijn ze wel op een andere manier alles kapot aan het maken: aan het vreten en kopen en boren en vervuilen. . Elkaar naar het leven staan. Elkaar pijn doen. Het zijn hebberige, egoïstische, kortzichtige, walgelijke wezens die nergens respect voor hebben. Ze wil een pact sluiten met Abel om samen sterker en veiliger te zijn, maar verder moet hij vooral zijn waffel houden.
Abel wil andere mensen vinden, Kat wil naar zee. Daarom gaan ze op weg naar Mariposa. Abel omdat hij hoopt dat er in dat land, waar geen oorlog is, waar wegen en vliegvelden zijn, dat daar andere mensen te vinden zijn. Kat stemt toe, omdat het aan zee ligt. Abel is zijn moeder al kwijt geraakt aan een kudde herten, zijn vader in hondenvorm neemt hij mee. Hoewel zijn vader nu 100% hond is, blijft Abel hem pap noemen.
Hoewel Albatros in een fictieve wereld speelt, spelen er dingen die ook in de onze spelen, waarmee we overspoeld worden in het nieuws, waar we veel over nadenken, over praten, ruzie over maken, waarvoor we de straat op gaan om te laten horen dat we het er niet mee eens zijn of waarvan we juist wegkijken. Volgens Kat is iedereen betrokken: Ook iedereen die zogenaamd niet meedoet, doet mee. Jij ook. Iedereen. Iedereen haat mee, iedereen veroordeelt mee, iedereen kijkt weg, iedereen is schuldig. Jij, je zegt het zelf, dat er terroristen zaten. Dus? Is het daarmee aanvaardbaar dat een heel dorp wordt uitgeroeid? Kun jij dan weer slapen? Weet je wat er is gebeurd toen dat dorp werd verwoest? Afgezien van al die honderden doden?
Er zit en hoop woede in Kat, een hoop woede naar de Zuiderlingen, en daarmee ook naar Abel. Als zij excuses van hem eist voor het leed dat de Zuiderlingen de Noorderlingen hebben aangedaan eist, ontploft de boel.
Ik zal verder niet vertellen waar het heen gaat met Albatros, maar dit is denk ik wel mijn mooiste boek dat ik gelezen heb dit jaar: de thematiek, de lelijkheid én mooiheid van de mensheid, het inhoudelijke verhaal, de actualiteit, de ontzettend mooie manier van vertellen, prachtige zinnen zoals Dat de straten en stoepen daar heel in de verte niet gevuld waren met auto’s, fietsen en motoren, dat er op de terrassen geen kopjes rinkelden en stemmen zoemden, dat er uit de open ramen geen dekbedden werden uitgeklopt, geen flarden van radioprogramma’s klonken, dat er op straat geen bellende mensen voortsnelden, geen kinderen met schooltassen renden, geen oudjes op bankjes zaten te mijmeren terwijl de drukte langs hen heen trok als een schim uit het verleden, en vooral de liefde die erin zit. Volgens Yorick Goldewijk zelf, werd hij tijdens het schrijven positiever over de mensheid. Het lezen heeft ook dat effect.
Een echt prachtig magisch-realistisch verhaal voor iedereen vanaf ca. 12 jaar (voorlezen vanaf ca. 10 jaar), en al helemaal voor wie ook wat somber is over de mensheid. De mooie kaft is natuurlijk door Martijn van der Linden.

Geef een reactie